Acute Unit

Acute unit verloskunde


Vandaag werk ik een dagdienst op de acute unit. De acute unit is mijn favoriete plaats om te werken, je hebt als het ware je eigen ‘toko’ met zorg. Deze toko moet je samen draaiende houden met de verpleegkundige collega’s, een (semi)arts of verloskundige en vaak nog een aantal Koosies (zo noem ik de co assistenten). Aangezien wij tegenwoordig met zo velen zijn, zie ik bijna elke dag weer nieuwe gezichten. Soms weet ik ook niet of het nou een Koosie, semi, arts of wat dan ook is. Soms stellen deze collega’s zich ook niet voor. Ik denk dat zij het nut er niet van in zien, misschien zie je elkaar daarna toch nooit meer! Oké, dat is misschien iets wat overdreven, maar door de grootte van onze afdeling kan het zo zijn dat je elkaar soms echt weken niet ziet. En sommige van hen stellen zich voor waarna ik zeg ‘je hebt me gister al een hand gegeven, maar nogmaals welkom’.

Een standaard werkdag op de acute unit bestaat eigenlijk niet. Hier is het een komen en gaan van patiënten die om wat voor reden dan ook direct een arts moeten zien. Soms is het echt spoed, en soms valt het allemaal wel mee. Er komt een scala aan patiënten met verschillende klachten. Uiteraard zijn deze patiënten wel zwanger, net bevallen, al 65 jaar geleden bevallen (de oudere gynaecologische patiënten) of andere gynaecologische problematiek.

Bijvoorbeeld zwangere patiënten die hun baby niet meer goed voelen bewegen. Patiënten met vaginaal bloedverlies of vochtverlies tijdens de zwangerschap. Patiënten die een hoge bloeddruk hebben met of zonder klachten die zouden kunnen passen bij wat met in de volksmond ‘zwangerschapsvergiftiging’ noemt. En ga zo maar door.

Eigenlijk weet je de ernst van de situatie nooit zeker op het moment dat er wordt gebeld naar de afdeling, en dat maakt dit deel van het vak voor mij een uitdaging. 

Vandaag sta ik met één van mijn gezellige collega’s op de acute unit. Tot 10 uur hebben wij eigenlijk niets op de planning staan. Vanaf 10 tot 13 uur is alles achter elkaar gepropt en komen we soms bedden te kort, heerlijk zo’n planning! Ik begrijp nooit helemaal hoe dat nou kan gebeuren?

Na de lunch belt de coördinator mij of ik nu direct naar de spoedeisende hulp wil gaan, want er ligt iemand met mogelijk een solutio. Zij heeft pijnlijke harde buiken die lang aanhouden en vaginaal bloedverlies. Een solutio is een loslating van de placenta (moederkoek) van de uterus(baarmoeder) als gevolg van een bloeding achter de placenta, een kritieke situatie waarbij moeder en foetus allebei zouden kunnen komen te overlijden. De foetus kan overlijden doordat hij geen zuurstof meer krijgt van de placenta, en de zwangere omdat zij kan verbloeden en in shock kan raken.

De adrenaline giert door mijn lijf, ik ren naar de acute kar en pak voor de zekerheid de partus rugtas, en in de stress pak ik een rolstoel mee. Geen idee wat ik bedacht had daar mee te gaan doen, want deze patiënt komt in geen geval met de rolstoel mee naar de afdeling. De rolstoel voortduwend en de partus tas op mijn rug ren ik richting de SEH. Onderweg roep ik nog naar mijn collega: ‘Ik ben naar de SEH, mogelijk solutio’. Een beetje als een kip zonder kop wel, want er giert van alles door mijn hoofd. Eenmaal aangekomen hoor ik dat de patiënt er nog niet is, en kan ik even rustig ademhalen en pas op de plaats maken. Ik weet eigenlijk niets van deze patiënt, welk zwangerschapstermijn heeft mevrouw? Is het haar eerste kind? Wat is er gebeurd? Hoe lang gaat het nog duren? Is er een verloskundige bij haar? Allemaal vragen die in mijn hoofd spoken. Ondertussen probeer ik wat opheldering van deze vragen te krijgen door de coördinator terug te bellen. Zij vertelt mij dat mevrouw bij een recreatieplas was en dat mevrouw daar vaginaal bloedverlies kreeg en pijnlijke harde buik. Het termijn is waarschijnlijk onbekend omdat mevrouw geen echo’s wilde tijdens de zwangerschap. Dit is mevrouw haar 2e kind en de coördinator vertelt mij dat zij een particuliere verloskundige heeft, die ook onderweg is naar mevrouw toe. 

De artsen zijn inmiddels ook in grote getalen gearriveerd op de SEH, en samen maken wij een planning ‘wat te doen als mevrouw binnenkomt.’

De ambulance doet er lang over en de SEH medewerker probeert contact te krijgen met de ambulance voor een update. De ambulance medewerkers zijn zojuist bij mevrouw gearriveerd. Mevrouw is hemodynamisch stabiel. Er is dus nog een minuut of 15 tijd, waarin we allemaal paraat staan, een goed plan maken en gespannen staan te wachten op de ambulance. De operatiekamer, anesthesist & kinderarts staan allemaal paraat. De ernst van de situatie is soms onduidelijk, dat maakt het ook zo spannend.

Ondertussen maken we nog wat grapjes over het één en ander. Een arts die vroeg of ik een toevallige passant was, vanwege mijn rugtas op! Ik grapte dat ik inderdaad wat sensatie zocht tijdens mijn vakantie hier in Nederland en even ben gestopt op de spoed eisende hulp. 

De ambulance arriveert en direct wordt het zojuist besproken plan in werking gezet. De eigen verloskundige van mevrouw komt mee, en een vrouw die een badpak draagt en een omslagdoek om zichzelf heen heeft geknoopt, ze heeft een rugtasje op. Ik voel mij inderdaad nu net zo’n passant met mijn partus rugtas op en gooi hem even in de hoek. De verloskundige van mevrouw wijkt geen moment van haar zijde, wat goed bedoeld is, maar nu even niet heel praktisch aangezien de ruimte beperkt is en er veel handelingen tegelijkertijd moeten gebeuren. Volgens de verloskundige is mevrouw mogelijk een week of 35 zwanger. Dit betekent dus dat het kind prematuur geboren wordt.

Er wordt een extra infuus ingebracht, met wat tegensputteren van mevrouw en er wordt een echo gemaakt waarop gelukkig een foetale hartslag gezien wordt. Wel is te zien dat de foetus een hoge hartslag heeft. Ik sluit het CTG aan voor een stukje registratie van de hartslag van de foetus. Op de echo wordt ook een mogelijk stolsel gezien bij de placenta, maar dit is een beetje dubieus. 

We gaan met zijn alle naar de verloskamer om het CTG nog iets verder te registreren en de laatste dingen gereed te maken voor OK want de gynaecoloog heeft ondertussen al besloten dat mevrouw voor sectio (keizersnede) zal gaan. Er is wel wat tijd, maar haast is wel geboden, de foetus laat zien dat het daar binnen in de baarmoeder niet zo lekker met hem gaat.

Samen met een collega snellen we ons naar de OK. Na het zetten van de ruggenprik bel ik de kinderartsen dat we gaan starten en of zij NU naar OK 2 willen komen. Er wordt na het desinfecteren vrij snel gesneden en de baby volgt snel. Ik hoor hem even kort huilen, wat mij oplucht. Waarna het mij toch iets te stil is. De baby komt op de tafel en ik zie een klein lijkbleek mannetje, hij ziet er ‘doods’ uit. Zo heb ik nog nooit een pasgeborene gezien. ‘Als hij maar niet dood gaat schiet er door mijn hoofd.’ We drogen hem af, trachten hem te stimuleren door hem af te drogen, een muts op te zetten, maar hij blijft stil liggen. De kinderarts is nog niet gearriveerd en ik ben gefrustreerd hierom. De gynaecoloog merkt dit en vraagt of zij uit moet stappen. Ik geef aan dat het niet hoeft en ik geef wat orders aan mijn collega. Ik geef de eerste 5 beademingen, waarna iemand het van mij overneemt, ik denk de kinderarts. Ik zie dat het zuurstofkapje niet goed aansluit bij de baby en geef de kinderarts een kleiner kapje. Ondertussen vraag ik of de zuurstof omhoog gedraaid moet worden. 

Na 5 minuten trekt de kleine man gelukkig bij en begint hij zelf te ademen. Vader staat er bij te kijken, maar omdat iedereen eenzelfde pak aanheeft, heb ik in eerste instantie niet door wie de vader is. Toen ik dit eenmaal door had besefte ik mij dat ik volledig zijn angst voelde, en ik probeerde hem gerust te stellen en uit te leggen wat er gaande is en waarom zijn zoon wat moeite heeft met het zelfstandig ademen. Vader wordt iets rustiger merk ik, en ik wordt zelf ook iets rustiger.

De baby lijkt nu stabiel en ik til, op verzoek van de kinderarts, de baby over in de couveuse.  De kinderartsen en neonatologieverpleegkundige lopen met vader en baby naar de afdeling, om de zorg daar verder op te starten. 

Ik blijf achter op de OK, en vertel moeder terwijl ik een hand op haar hoofd leg, wat er zojuist allemaal is gebeurd. Mevrouw knikt begripvol en ik zie een traan uit haar ooghoek rollen, die ik voor haar wegveeg, haar armen liggen immers nog vast op de operatietafel. Ik ben zo blij en opgelucht dat de kleine man en zijn moeder het hebben gehaald.


Reactie schrijven

Commentaren: 0